Januari 2022
Veel te vertellen deze maand! En dat zal wellicht zo blijven tot De Wil van Adens Goden is gepubliceerd.
Op nieuwjaarsdag stuurde ik de nieuwste versie van het manuscript, v3.1, naar redacteur Sarah. Terwijl het manuscript bij haar lag, werkte ik aan andere aspecten van het boek: het coverontwerp, de achterflaptekst en de kaart.
De coverillustratie van Oğuz Tunç had ik al lang, want ik heb in 2020 meteen illustraties voor de eerste drie boeken besteld. De vormgeving moet natuurlijk dezelfde zijn als bij het eerste boek. Eigenlijk is het dus enkel een kwestie van de titel te veranderen in het bestaande ontwerp. Weinig werk, zou je denken, maar ik kwam al snel tot de vaststelling dat “De Wil van Adens Goden” een zeer lastige titel is om vorm te geven, omdat er drie korte kernwoorden zijn (wat in het ontwerp ofwel drie korte lijnen, ofwel een korte en een lange lijn geeft), en omdat “Wil” naast de enorme hoofdletter W slechts uit twee smalle streepjes bestaat.
Na veel gezwoeg begon ik serieus te overwegen om de titel dan maar te veranderen, tot ik me realiseerde dat ik hem al heb vermeld op het einde van het eerste boek (op p385). Op dit moment ben ik het niet van plan, maar ik houd de optie open. Ik heb in ieder geval geleerd om de volgende keer rekening te houden met het coverontwerp wanneer ik een nieuwe titel moet bedenken.
Voorlopig is dit het ontwerp. Ik ben er echt nog niet tevreden over.
Overigens heb ik ook aan het font zitten prutsen. Toen ik de cover van De Schreeuw van de Griffioen ontwierp, wist ik al dat ik dat ooit zou moeten doen, want de kleine letters T en G zijn erg onleesbaar in het gekozen font. Die komen in deze titel niet voor, maar ik stoorde me aan het korte steeltje van de kleine d, dus heb ik mezelf geleerd met FontForge te werken (een open source programma om fonts te maken of te veranderen) en de d een grotere steel gegeven. Vergelijk zelf: links de originele d’s, daarnaast mijn alternatieve versies. Ik heb in het ontwerp voorlopig de rechtse gebruikt, zoals je boven ziet.
Deze verandering was vrij gemakkelijk, maar later een heel andere t of g ontwerpen zal andere koek zijn.
Na enkele dagen hiermee bezig te zijn liet ik de cover voorlopig zoals hij was, en begon ik aan de kaart van de verhaalwereld. Die maak ik, net als de kaart in het eerste boek, met Wonderdraft, een gespecialiseerd programma dat erg krachtig is maar wel een aantal grillen heeft (dingen gewoon copy/pasten is er bvb niet bij).
De voorbije jaren heb ik met eenvoudige handgetekende kaarten van mijn verhaalwereld gewerkt, waarin het belangrijkste continent bijvoorbeeld een rudimentaire vorm had. Het eerste boek in de serie speelde zich nog op Aarde af, maar vanaf dit tweede boek vindt alles op Ehad plaats, waardoor het tijd werd om daar voor het eerst een echte kaart van te tekenen. Het was vooral een grote stap om de definitieve vorm van het continent vast te leggen, de rivieren hun precieze loop te geven en de gebergtes hun precieze plaats te geven. Dat heb ik nu gedaan. Het zal echter nog lang duren voor de lezers alles te zien krijgen, want in de eerstvolgende boeken zal ik enkel kaarten opnemen van de gebieden waarin die specifieke verhalen zich afspelen. Dat doe ik natuurlijk om spoilers te vermijden, maar zo geef ik mezelf ook de tijd om gebieden pas te detailleren wanneer ze in het verhaal voorkomen. Omdat De Wil van Adens Goden zich afspeelt in een uithoek van de wereld, bevat de eerste kaart niet veel details (vanaf boek 3 wordt dat helemaal anders) en was ze vrij snel klaar. Ik onthul alvast een stukje:
Tussendoor schreef ik ook de eerste versie van de achterflaptekst. Toen ik in oktober 2020 De Schreeuw van de Griffioen afwerkte, heb ik geleerd dat een achterflaptekst schrijven voor mij veruit het moeilijkste en minst plezierige aspect van heel het schrijf- en publicatieproces is. Het is een geestelijke marteling om in tweehonderd woorden mensen warm proberen te maken voor een dik boek waar je jaren aan hebt gewerkt, vooral omdat je weet dat dat korte stukje tekst zo belangrijk wordt voor het succes van het boek. Het is nog altijd het enige aspect van De Schreeuw van de Griffioen waar ik niet tevreden over ben, maar het heeft het succes niet in de weg gestaan en daar ben ik blij om. Voor dit tweede boek verwacht ik dat de achterflaptekst minder moeilijk wordt, en ook minder belangrijk, omdat het een tweede deel in een serie is. Toch merk ik dat ik deze klus weer zo lang mogelijk uitstel. De eerste versie is nog verre van bruikbaar.
Op 23 januari kreeg ik dan de feedback van mijn redacteur Sarah de Waard. Ik nam die bewust mondjesmaat, verspreid over meerdere dagen, in me op, omdat ik me van het eerste boek herinnerde dat haar commentaren en suggesties een vloed aan ideeën in me deden opwellen. Ik wilde dus de tijd nemen om elk idee meteen verder uit te denken en op te schrijven voor ik verderlas. Aldus geschiedde. Het resultaat was een document met tientallen concrete ideeën, reeds gestructureerd in enkele blokken. Ik ben weer heel gelukkig met Sarah’s werk, want het gaf mij nieuwe ideeën voor precies die gebieden waarop ik tijdens het herschrijven al het meest had geschaafd, omdat ik voelde dat ze nog werk nodig hadden, maar die naar mijn gevoel nog steeds niet op punt stonden.
De laatste dagen van januari heb ik al die notities verwerkt in een nieuwe outline. Geen volledige outline van heel het verhaal, natuurlijk, maar één waarin per hoofdstuk en per scene de nodige veranderingen staan. Als ik bvb iets bepaalds aan een personage wilde veranderen, staat in de outline concreet wat er in welke scene precies moet veranderen.
De meeste veranderingen hebben te maken met de nevenpersonages en hun interacties met Malderik Boduognati. Inhoudelijk worden enkele gebeurtenissen wat impactvoller gemaakt of anders aangepakt, maar structureel verandert er niets. Er komen dus geen nieuwe hoofdstukken bij. Dat is een groot verschil met De Schreeuw van de Griffioen, want toen heb ik in deze fase nog verschillende hoofdstukken toegevoegd, vooral aan het begin van het verhaal, om meer voorgeschiedenis te geven.
De outline was op 30 januari klaar, en op 31 januari ben ik begonnen aan de finale versie, v3.2, van De Wil van Adens Goden, waar ik twee of drie maanden voor denk nodig te hebben.
Ondertussen was januari weer een erg goeie maand voor De Schreeuw van de Griffioen, met een goede verkoop van de gedrukte boeken en een overtuigend nieuw record wat het aantal verkochte e-books betreft. Blijkbaar hebben veel mensen een e-reader gekregen voor kerstmis 🙂
Er verschenen deze maand trouwens een lang interview met mezelf op fantasize.nl, en een uitgebreide review op Hebban, maar daarvan heb ik eerder al verteld.
Veel succes Filip!